Achter de ,

Alle scholen uit het voortgezet onderwijs maken de gemiddelde cijfers op het schoolexamen, centraal examen en de cijferlijst openbaar. Super interessant om hier met een data-analistenbril op naar te kijken. Wat is het slagingspercentage van de school? In welke leergebieden blinkt een school uit? Hoe presteert een school ten opzichte van andere scholen in de regio? En zit er een stijgende, stabiele of juist een dalende lijn in de cijfers?

Hoe visualiseer je eindexamencijfers?

In het schoolrapport tref je verschillende visualisaties aan. De visualisaties zijn direct een experiment om er achter te komen op welke wijze je zo eenvoudig en informatief mogelijk kunt kijken naar cijfers. In het geval van het schoolrapport kijken we naar scholen, maar dezelfde soort visualisatie kan ook gebruikt worden om te kijken naar leerlingen, klassen, afdelingen of vestigingen. Zo is het schoolrapport veel meer een prototype van het rapporteren van resultaten op leergebieden, vakken, projecten of opdrachten.


Trend leergebieden

In deze visualisatie tonen we de prestatie van scholen op leergebieden over een langere periode. Aan de lijn kun je de trend over de cijfers zien. Zit er een dalende lijn in? Een stijgende lijn of zijn de cijfers stabiel.

Als benchmark in de grafiek is gekozen voor het landelijk gemiddeld cijfer op het betreffende leergebied. Ook hier is over de jaren sprake van een trend. Deze landelijke trend is genormaliseerd middels een index van 100.

Op deze manier kun je de trend van de school vergelijken met de landelijke trend. In het voorbeeld is het voor de moderne vreemde talen en Nederlands duidelijk dat er een neerwaartse trend is.


Ranglijst van scholen

Als gevolg van de daling van leerlingaantallen en krimp in de regio is er steeds meer competitie tussen scholen. Voor een bestuur of schoolleiding wordt het daarmee belangrijker om de relatieve prestatie van de school te vergelijken met andere scholen in de regio.

Voor dit doel is in het schoolrapport een nationale ranglijst per leergebied berekent. In de figuur zie je de posities van de gekozen school en de overige scholen uit het nodaal gebied.

Met kleuren is aangegeven of het betreffende cijfer in het gekozen schooljaar sterk of licht is gegroeid of gedaald in vergelijking met het historisch gemiddelde van de school.

Zo zie je in het voorbeeld dat Het Raayland College in de leergebieden moderne vreemde talen en Nederlands het relatief minder goed doet ten opzichte van andere scholen in de regio, tot de onderste 20 procent van Nederland behoort en dat het cijfer sterk gedaald is.


Prestatiekwadrant van scholen

Als bestuur met meerdere instellingen is de uitdaging om gericht en met prioriteit te werken aan verbeteringen binnen de instellingen. Waar zou een instelling zich op moeten richten? En welke instelling zou de andere kunnen helpen?

Voor dit doel is het prestatiekwadrant ontwikkeld. Dit kwadrant is opgebouwd uit twee assen. Op de Y-as het gemiddeld cijfer en op de X-as het verschil (groei of daling) ten opzichte van het historisch gemiddelde. Op deze assen zijn vervolgens twee lijnen getrokken door het punt van het landelijk gemiddelde. Zo ontstaan vier kwadranten:

  1. Hoger cijfer en hogere groei

  2. Hoger cijfer en lagere groei of daling

  3. Lager cijfer en hogere groei

  4. Lager cijfer en lagere groei of daling

Het voorbeeld laat de spreiding zien van alle instellingen op het leergebied Nederlands. Hier is duidelijk dat het Raayland College, Grotuscollege, Sint-Janscollege en het Stella Maris College zich bevinden in kwadrant IV. Het Bonnefantencollege en Sint-Maartencollege bevinden zich in kwadrant I.

Wat doen de goed presterende scholen anders dan de minder presterende scholen. En kunnen de minder presterende scholen hier van leren?


Vorige
Vorige

Pas op de plaats

Volgende
Volgende

Gratis individueel en op maat onderwijs voor allen